Herken je het dat je je als ouder verheugt op een gezellige maaltijd met het gezin maar dat het toch anders uitpakt doordat de kinderen in koor roepen het eten niet lekker vinden? Merk dat je je zorgen maakt of je kindje wel genoeg voedingsstoffen binnenkrijgt doordat het slechts een beperkte hoeveelheid voedingsmiddelen eet? Natuurlijk weet je vast wel wanneer jij wilt dat jouw kleintje zich optimaal blijft ontwikkelen op jonge leeftijd gezond leren eten heel belangrijk is. Feit is dat de manier waarop jouw kind vandaag omgaat met eten legt de basis voor de rest van het verdere leven. Wanneer een kind een verstoorde relatie met (gezonde) voeding heeft, kan dit niet alleen een mogelijk risico voor zijn of haar huidige gezondheid betekenen. Deze verstoorde relatie kan zelfs tot gezondheidsproblemen in de toekomst leiden. Obesitas en eetstoornissen als anorexia en boulimia kunnen een mogelijk gevolg zijn van een vroege verstoorde omgang met eten. Ook factoren als erfelijke aanleg spelen een rol in het ontwikkelen van deze aandoeningen. Gelukkig kun je zelf veel doen om je kindje zo gezond mogelijk te laten eten zodat het zich optimaal ontwikkelt. In deze blog wil ik je meer vertellen over het ontwikkelen van eetgedrag bij kinderen, verschillende soorten eters, selectief eetgedrag en wat je als ouder kunt doen om je kind te helpen een gezond eetgedrag te ontwikkelen. Eén ding is zeker, geef als ouder het goede voorbeeld!

Ontwikkeling van kinderen gaat stapsgewijs
Leren eten, slapen en zindelijk worden zijn typisch pedagogische ontwikkelingen bij het jonge kind. Bij veel kinderen gaat dat bijna vanzelf. Kinderen ontwikkelen zich stapsgewijs, in kleine maar soms ook in grote stappen (zoals bij de groeispurt). De ontwikkeling van een baby met gesloten knuistjes tot een kind dat moeiteloos modelvliegtuigjes in elkaar kan zetten of een ingewikkelde toren van Kapla maakt. Daartussen zitten enorm veel stappen en ook de ontwikkeling van gevoel en verstand gebeurt stapsgewijs. Datzelfde geldt voor het eetgedrag. Echter, de prikkelverwerking bij kinderen die een rol speelt bij eten kan erg verschillen. De informatieverwerking speelt zich af in de hersenen en de prikkelgevoeligheid speelt zich af in de zintuigen. Afhankelijk in welk stadium van ontwikkeling het kind zich bevindt, kan het zijn dat de opvoedtechniek van de ouders hierop moeten worden afgestemd. Sommige kinderen zijn gevoeliger voor beloningen dan anderen bijvoorbeeld.

Ontwikkeling van eetgedrag van kinderen:

  1. 0-18 maanden: baby’s staan open om alle voedsel te eten zonder na te denken, ze leren smaak, textuur te waarderen en uiterlijk herkennen. Ze onderzoeken om te leren wat eetbaar is en wat niet. Kinderen staan dan het meest open voor nieuwe smaken. Kinderen moeten wel minimaal 10 keer iets proeven voor ze het definitief te lusten.
  2. 18 maanden-2 jaar: kinderen worden alert of ze eten wel in hun mond willen stoppen. Deze kleine kinderen verkennen op deze leeftijd hun omgeving en veranderen van alleseters in kritische eters.
  3. 2-7 jaar: kinderen van deze leeftijd zijn heel gevoelig voor kleur, uiterlijk van voedsel. Ze maken nog geen bewust onderscheid tussen smaken naar zoet en zuur. Deze kinderen weten nog niet wat gezond of ongezond is. Ben als ouder duidelijk in wat, waar en wanneer er gegeten wordt. Het kind mag bepalen hoeveel en of er gegeten wordt. Het is niet verstandig om je kind te dwingen om te eten.
  4. 7-11 jaar: kinderen van deze leeftijd beoordelen eten op basis van textuur en smaak. Zij kunnen onderscheid maken tussen snacks en voedsel. Weten vaak wel dat gezond voedsel je sterk en gezond maakt maar nog niet wat gezond voedsel is.. Hoe ouder de kinderen zijn hoe beter ze smaken begrijpen.

Waarom is het belangrijk om kinderen op een positieve manier naar een gezond eetgedrag te begeleiden?

  1. Amerikaanse onderzoekers publiceerden in 2003 hun studie “If you are good you can have a cookie” in het blad Eating Behaviours. Uit deze studie bleek dat volwassenen later eetproblemen krijgen wanneer hun ouders voeding gebruikten om kinderen te straffen of te belonen.
  2. 144 volwassenen werden ondervraagd over de eetregels uit hun jeugd. Regels die het eten van bepaald voedsel stimuleerden of beperkten (zoals: elke dag fruit eten of niet meer dan één snoepje per dag), hadden weinig invloed op het eetgedrag op latere leeftijd.
  3. Volwassenen die als kind met veel controleregels waren geconfronteerd zoals bijvoorbeeld  ‘altijd je bord leegeten’ kregen later meer vreetbuien en volgden vaker een vermageringsdieet.

Onderzoek eerst welke eter je kind is? Normaal, avontuurlijk, kieskeurig of selectief
Een normale eter is iemand die van eten houdt, geïnteresseerd is in eten en drinken en veel verschillende dingen lekker vindt. Een avontuurlijke eter houdt veel van eten. Hij eet graag en gemakkelijk nieuw voedsel, thuis maar ook buiten de deur. Dit wil echter nog niet zeggen dat hij alles lust! Een kieskeurige eter vindt bepaalde voedingsmiddelen niet lekker maar eet wel voldoende van verschillende voedingsmiddelen om een evenwichtige en gezonde voeding binnen te krijgen. Een selectieve eter (ook wel moeilijke eter of extreem kieskeurig eter) heeft een beperkte voedselkeuze (5-10 of minder soorten eten), hij weigert één of meerdere voedselgroepen, heeft angst- en woede aanvallen of wordt ziek wanneer hij/zij een nieuw soort eten krijgt aangeboden.

ARFID
In het handboek voor psychiatrische stoornissen (DSM5) is een nieuwe diagnostische categorie opgenomen: ARFID. Dit betekent Avoident/Restrictive Food Intake Disorder. ARFID wordt omschreven als “een eetstoornis waarbij een niet rationele angst bestaat voor voedsel met een bepaalde kleur, textuur of smaak en om deze reden vermeden worden”. Met name bij extreem moeilijke eters zou onderzocht kunnen worden of  de diagnose ARFID gesteld kan worden.
De American Psychiatric Association onderscheidt 6 soorten eetstoornissen bij jonge kinderen. “Bij een sensorische voedingsstoornis weigert een kind op basis van zintuiglijke over- en ondergevoeligheid consequent voeding met een bepaalde geur, smaak of textuur, terwijl het andere voedingsmiddelen wel accepteert”.

De invloed van zintuigen op het eten:
We onderscheiden 5 zintuigen namelijk: horen, zien, voelen, proeven en ruiken. Deze spelen allemaal een rol bij eten en drinken. We noemen ze de zogenaamde externe zintuigen, ze nemen informatie op over de buitenwereld. Maar we hebben ook 3 interne zintuigen die informatie geven over de binnenkant.

  1. Allereerst het vestibulaire zintuig dat gaat over het evenwicht. Hierdoor merk je op in welke positie je hoofd zich bevindt en welke bewegingen je hoofd maakt. Dit zintuig heeft te maken met je houding, je beweging, balans, spierspanning, coördinatie en met name visuele en auditieve informatieverwerking. Een goede houding tijdens het eten (stevig zitten) kan ervoor zorgen dat je gemakkelijk kunt eten.
  2. Het tweede propriotieve zintuig zit in je spieren en gewrichten en geeft informatie over de stand van je lichaam en de veranderingen daarin. Het meet bovendien je spierspanning. Deze informatie is van belang voor een goede motoriek en maakt dat je zonder te kijken toch bepaalde bewegingen met je ledematen goed kunt uitvoeren. Tijdens het eten je mond en handen aansturen om te eten in combinatie met goed zitten kan alleen als je proprioceptieve zintuig goed werkt!
  3. Het derde interne zintuig is het interoceptieve zintuig dat interne prikkels en ervaringen waarneemt zoals honger, dorst, hartslag, je ziek voelen, pijn, jeuk en de aandrang om naar het toilet te gaan. Normaalgesproken functioneert dit zintuig automatisch als je honger krijgt of pijn hebt maar bij sommige mensen (zoals bij autisme) kan dit zintuig te weinig signalen geven.

Overprikkeling en onderprikkeling van zintuigen kan ervoor zorgen dat kinderen moeilijk eten. Om hiermee te kunnen omgaan is een goede aanpak van de ouders essentieel! Het is dan belangrijk dat je weet waar het probleem in prikkelverwerking zich bevindt zodat de eetsituatie verbeterd kan worden.

Beleving van het eten: kleur, textuur, geur, geluid, temperatuur, omgeving en presentatie

  • Eten is een zintuigelijk proces. Voedsel heeft kleur, geur, smaak, textuur, warmte en soms geluid. Bij selectieve eters speelt dit een grote rol.
  • Kleur en textuur zijn belangrijk voor jonge, selectieve eters. Hoe eten voelt in de mond, noemen we textuur. Voor selectieve eters kan voedsel met meerdere structuren lastig zijn. Bijvoorbeeld een sinaasappel met sap en vruchtvlees, een geschilde appel kan dan een betere keuze zijn.
  • Geur is ook een belangrijke factor. Geur wordt opgepikt door onze neus. Zonder te ruiken proeven we vooral zoet, zuur, bitter, zout en hartig met onze tong. Onze neus voegt daar geuren aan toe. Ben je gevoelig voor geur dan kan dat je eetgedrag negatief beïnvloeden.
  • Moeilijke eters houden vaak van beige eten zoals brood, pasta of gefrituurd eten. Ze eten het liefst met weinig smaak en kleur, kiezen liefst voor eten dat juist zacht óf hard is.
  • Voor de smaakbeleving is het belangrijk hoe het eten eruit ziet. Blauw gekleurde friet en groene biefstuk zal over het algemeen minder gewaardeerd worden.
  • Krokant en knapperig eten wordt door veel mensen lekker gevonden. Krokant eten is makkelijk eten en geeft een extra prikkel die mensen prettig vinden. Het voegt een extra dimensie toe! Denk aan een Magnum ijsje bijvoorbeeld of chips!
  • Ook factoren als de kleur van een bord en het eten zelf, het licht dat erop schijnt, geluid in de omgeving (ook eetgeluiden), de temperatuur kan maken of je de beleving van het eten aangenaam vindt of niet. Lauw eten heeft bijvoorbeeld minder smaak.
  • Pittig eten kan een onaangename pijnprikkel geven.
  • Zelfs een verpakking kan van invloed zijn op acceptatie van voedsel. Er zijn kinderen die een dwingende voorkeur hebben voor een bepaald merk/verpakking van het voedingsmiddel. Ze hebben een koppeling gelegd tussen het uiterlijk van de verpakking en de smaak van het eten.
  • Maar ook bestek (zilver bijvoorbeeld) kan de smaak van eten enorm beïnvloeden.  Goed om op al deze factoren bedacht te zijn.

Angst en eetgedrag
Angst voor het onbekende speelt een rol bij selectief eten. Eten in je mond stoppen en het doorslikken vereist vertrouwen. Lust ik het wel? Kan mijn lichaam het wel verdragen? Kan ik het eten vertrouwen? Als een kind is bang om te eten betekent dat niet dat de wil om niet te eten de boventoon voert. Angst vermindert de eetlust en speekselvorming. Eten wordt ook droog bij te weinig speeksel. Angsten bij kinderen kunnen heel lastig zijn voor ouders. Vaak is dan professionele hulp nodig. Als angsten niet worden aangepakt kunnen ze gaan groeien terwijl als je de angst “te lijf gaat” ze juist kleiner kunnen worden. Samen moeilijke situaties aangaan die angsten kunnen veroorzaken, is de oplossing. Het biedt je kind veel veiligheid. Belangrijk is dan tijdig te signaleren dat het kind angstig is. Signalen kunnen zijn: veel vragen stellen, chaotisch praten over een bepaald thema, vasthouden aan routines, weerstand tegen veranderingen, controle- en vermijdingsgedrag. Het kind trekt zich bij angst ook vaak terug.

Oorzaken van moeilijk eetgedrag
Moeilijk eetgedrag kan veroorzaakt worden door nare ervaringen uit het verleden zoals bijvoorbeeld spugen en verslikken waardoor een kind een angst voor bepaalde voeding ontwikkeld heeft. Maar het kan ook zijn dat een kind in de eerste levensjaren sondevoeding gehad heeft waardoor het nooit spelenderwijs heeft leren eten. Het kan ook zijn dat een kind een lage drempel in mondgevoeligheid heeft waardoor het snel overprikkeld raakt voor bepaalde structuren in de mond zoals pitjes, stukjes. Als een kind auditieve gevoeligheid heeft kan het juist gehinderd worden door eetgeluiden van anderen of kraakgeluiden in de eigen mond. Om te kunnen werken aan de eetproblemen moet er een bepaalde rust bij het kind zijn. Door uit te zoeken waardoor een kind angstig of overprikkeld is, kun je er ook daadwerkelijk wat aan doen. Belangrijk hierbij is dat ouders geleerd wordt hoe dit aan te pakken. Het kan ook verstandig zijn om een samenwerking met school aan te gaan zodat iedereen goed op de hoogte is van de fase van ontwikkeling van het kind. Dan zal de behandeling het meest effectief zijn.

10 oudertips om kinderen te helpen beter te leren eten

  1. Eet op vaste momenten en een vaste plaats
  2. Zorg voor een positieve sfeer aan tafel.
  3. Geef geen negatief commentaar op het eten wat je kind wel/niet eet.
  4. Gebruik eten niet als straf of beloning
  5. Spreek niet over de eetgewoonten van het kind waar het kind bij is. Noem het niet kieskeurig oom als hij heel jong is! Kleine potjes hebben grote oren.
  6. Betrek de kinderen bij de keuze van de maaltijden of laat kinderen meehelpen met koken
  7. Vertel een positief verhaal over eten
  8. Varieer in het eten in kleur en vorm
  9. Geef kinderen voorgestructureerde keuzes: bloemkool of broccoli bijvoorbeeld.
  10. Gebruik een spel om het leren eten te bevorderen bijv. Mangigi.

Professionele hulp bij moeilijke eters:
Sommige kinderen hebben een opvallend eetpatroon: ze eten heel weinig of juist heel veel of willen vooral voedsel eten met een bepaalde smaak, textuur of kleur of willen geen voedsel eten wat er anders uit ziet. Wanneer je kind extreem moeilijk of selectief eet, is het verstandig om hulp in te roepen. Als je twijfelt over het eetgedrag en/of voedingstoestand van je kind, ga dan altijd als eerste naar je huisarts om het te bespreken. Hij kan je dan doorverwijzen naar een multi-disciplinair eetteam bestaande uit kinderarts, logopedist, diëtist, (kook)pedagoog, (voedings)psycholoog. Het eetteam beslist aan de hand van de diagnose welke behandeling het meest geschikt is voor het kind. Zij kunnen ook helpen wat te doen in de thuissituatie. De kinderarts bekijkt of er medische oorzaken zijn van het selectieve eetgedrag, een fysiotherapeut of ergotherapeut kan helpen bij het goed leren zitten tijdens het eten of bij het leren gebruiken van het bestek. De logopedist kan slikvideo’s maken om te kijken of het slikproces goed verloopt en de diëtist kan helpen met de keuze van de voedingsmiddelen en kijken naar de volwaardigheid van de voeding om goed te kunnen groeien.
De kinderdiëtist Corinne van Acht van Voedingsadviesbureau Food and Wellness (met specialisatie selectief eetgedrag bij kinderen) heeft de kennis en ervaring om kinderen en ouders te helpen een gezond eetpatroon te ontwikkelen. Zij werkt met een leuke methode om op een speelse manier het kind vertrouwd te maken met het eten van voedingsmiddelen die hij/zij spannend vindt.  Zij werkt  bovendien multi-disciplinair samen met kinderartsen, huisartsen, logopedisten, fysiotherapeuten, psychologen, ergotherapeuten die hierin zijn gespecialiseerd. Ben je geïnteresseerd? Bel dan voor een afspraak: 06 50525049.

Wens je veel eetplezier voor de hele familie!

Bronnen:
– O jee, ik eet; Karen den Dekker
– Moeilijke eters – Tania Stegen- Hanson